Terug naar de krant

Toen de boot niet ging, viel de levenslijn weg

Leeslijst reportage
Senegal Het schip dat een levenslijn is voor Senegals zuidelijke Casamance-regio lag na politieke rellen tien maanden stil. Nu is de vaart hervat, tot opluchting van de Casmançais.
Leeslijst

Het is druk op het bovendek. Als de Aline Sitoé Diatta langzaam in beweging komt persen jonge mannen en vrouwen zich tegen de reling, hun telefoons uitgestoken richting het opstuwende water en de kuiers die beneden op de kade hun lege karren wegrijden. Anderen blijven rustig zitten op de witte plastic banken die uitzicht geven over de Casamance-rivier. De middagzon straalt, een wind steekt op.

Terwijl de dieselmotoren brommen en Ziguinchor uit beeld schuift, komt de veerboot die deze hoofdstad van Senegals zuidelijke regio verbindt met de noordelijke metropool Dakar tot leven. Uit rugtassen worden bananen en in kranten gewikkelde stokbroden gevist. Een groepje jongens vlijt zich op de grond en haalt een Scrabble-bord tevoorschijn. Uit de speakers bij de bar klinkt vrolijke afropop.

Precies zoals het altijd al gaat. Behalve afgelopen zomer, toen dit 76 meter lange schip, met vijf verdiepingen en plek voor 490 passagiers plus 200 ton vracht, zich ineens maandenlang níét in deze haven liet zien. Evenals de twee wat kleinere veerboten op deze route die samen met de ‘Aline’, en alle schepen die hen voorgingen, al decennia een levenslijn vormen voor de Casmançais.

Dat laatste heeft te maken met een geografische onhandigheid: de Casamance is grotendeels van de rest van Senegal afgesneden door buurland Gambia, dat erin ligt genesteld. Er zijn vluchten naar Dakar, maar die zijn duur en gaan onregelmatig. De wegen noordwaarts zijn belabberd, door een gebrek aan onderhoud en regens die er door het tropische klimaat onverbiddelijk neerkletteren.

Dus kiezen veel Casmançais de veerboot. Om in Dakar te studeren of werk te zoeken. Of om daar hun rijkdommen, van mango’s en cashewnoten tot tropisch hardhout, te verkopen. Vier keer per week, een tocht van zo’n zestien tot negentien uur.

In juni hield dat plots op. De schepen bleven in Dakar. Cosama, het bedrijf dat de veerdiensten runt en waarin de staat een aandeel heeft, hield zijn mond. Een uitleg kwam er niet. Ook wist niemand hoelang dit zou duren. De reden liet zich raden. Daags voor de dienst werd stopgezet braken in Dakar en Ziguinchor – en in enkele andere steden – hevige rellen uit. Het geweld, waarbij volgens Amnesty International in enkele dagen 23 doden vielen, volgde op de veroordeling van de populaire oppositiepoliticus Ousmane Sonko in een omstreden verkrachtingszaak. Hij werd vrijgesproken van verkrachting, maar veroordeeld tot twee jaar celstraf voor het „corrumperen van de jeugd”.

Lees ook Senegalese oppositiepoliticus maakt zich op voor zijn ‘combat final’
Oppositieleider Ousmane Sonko spreekt van een complot van president Macky Sall om hem uit de race voor het presidentschap in 2024 te houden.

Het was slechts één in een reeks van rechtszaken waarin de 49-jarige Sonko, op dat moment ook burgemeester van Ziguinchor, verwikkeld raakte in aanloop naar presidentsverkiezingen die vorige maand werden gehouden. En die Sonko’s rechterhand, uiteindelijk, won. Zelf werd de politicus uitgesloten door alle juridische affaires, die hij steevast omschreef als „puur politiek”.

De rivaliteit tussen Sonko en inmiddels oud-president Macky Sall leidde de afgelopen jaren meermaals tot rellen, maar het dagenlange geweld in juni was een dieptepunt. Ook in Ziguinchor, waar vijf mensen omkwamen; het jongste slachtoffer, Ousmane Badio, was zeventien. Ziguinchor is een doorgaans wat slaperige stad met restanten van het koloniale tijdperk – de Portugezen en daarna de Fransen vestigden zich hier – en al jaren het bastion van Sonko en zijn partij Paste – Les Patriotes.

Goedkoop

„Het is vanwege die connard, klootzak, Macky Sall dat de pont al die tijd niet ging.” Hangend over de reling kijkt de 31-jarige Toussint Diatta, die zojuist nog vrolijk lachte, ineens boos. „Hij wilde ons straffen, omdat wij achter Ousmane Sonko staan.” Diatta komt, net als de meeste van de 340 passagiers die deze ochtend zijn opgestapt, uit Casamance, maar hij woont inmiddels al zo’n tien jaar in Dakar. Eerst om te studeren, daarna vond hij er in de buurt werk als tuinder.

In Casamance zijn amper fabrieken en in de landbouw is geen modernisering, zucht Diatta, klein van stuk, leren slippers onder zijn jeans. „Mensen ploegen hier nog steeds met de kadiandou” – een soort houten stok waaraan een langgerekte, ijzeren schep hangt. Dus ja, in Dakar zijn meer kansen. Maar zeker twee keer per jaar keert hij terug naar huis. Voor de belangrijkste islamitische feesten, het Suikerfeest en Offerfeest, en soms voor andere culturele evenementen.

Foto’s: John Wessels/AFP

Het laatste offerfeest heeft hij overgeslagen. Het was te duur, zegt hij. Normaal neemt hij altijd de pont, en dan de goedkoopste plek; een gestoffeerde stoel zoals in een bus, die dankzij (een onder Macky Sall ingevoerde) staatssubsidie omgerekend zo’n 7,50 euro kost. Verder zijn er cabines met stapelbedden, voorzien van oranje gordijntjes en een dikke fleecedeken voor acht, vier en twee personen. Die laatste is met zo’n 40 euro de duurste optie. Vliegen kost het dubbele.

Maar de pont ging niet. Net als de bussen van openbaar vervoerder Dem Dikk, dat zo’n 13 euro rekent voor een rit van Dakar naar Ziguinchor. Ook die ritten werden maandenlang geschrapt nadat bij de rellen meerdere bussen in brand waren gevlogen. Bleven over de informele busjes en ‘sept places’, gammele bakken met plek voor zeven passagiers die van ellende nog net niet – of wel – uit elkaar vallen op de 450 kilometer lange tocht. Hun prijzen schoten omhoog.

Van de drie schepen vaart vooralsnog alleen de Aline

Daarmee werd de scheiding van de rest van Senegal die bewoners van de Casamance toch al voelen, ineens concreet. Oude frustraties kwamen boven. De mensen hier vinden sowieso al dat sinds de koloniale tijd vooral veel is gehaald in deze regio, en weinig is gebracht. Het leidde begin jaren tachtig zelfs tot een separatistische rebellie die, ondanks dat zij met de jaren fors is afgezwakt, in sommige dichtbeboste grensgebieden nog altijd standhoudt.

Ook dát maakte mensen afhankelijk van de veerboot, zegt Mamadou Moustapha Niang, een imposante man die nog groter lijkt in zijn zwartleren bureaustoel. Reizen via de weg was onveilig. De commandant en baas van de haven in Ziguinchor ontvangt in zijn kantoor, vlak bij de terminal. Aan de gordijnrails hangt in doorzichtig plastic zijn witte uniform, op zijn bureau staan flesjes parfum en luchtverfrisser.

Het eerste schip dat op deze route passagiers en vracht verscheepte vertrok rond 1930, toen de Franse kolonisten het nog voor het zeggen hadden. „De haven is altijd het hart van de economische activiteiten hier geweest”, zegt Niang. Nog steeds is vervoer via de zee vaak goedkoper en veiliger dan via de weg, vooral voor de kleine handelaren en marktvrouwen op de mangrove-eilanden verder stroomafwaarts, die zo garnalen en oesters en mango’s naar Dakar verschepen.

Wachten

Om hen te bereiken werd Carabane, een eiland bij de riviermond met zo’n achthonderd zielen, een stoppunt. Een enorme betonnen ponton leidt er nu naar een paradijs in stilstand. Witte stranden omgeven door palmbomen en afbrokkelende gebouwen, waaronder de overwoekerde resten van een ‘heropvoedingsschool’ van de Fransen, ooit bedoeld voor ‘opstandige’ mensen als Aline Sittoé Diatta, een onafhankelijkheidsstrijder naar wie een van de veerboten is vernoemd.

Op wat schilders en een handvol soldaten na lijkt het eiland uitgestorven. In een overdekte markthal zit Aminta Diop op een plastic stoel te wachten. En te wachten. Haar collega snurkt verderop languit op een tafel.

„Carabane is dood”, zegt ze gelaten. Normaal verkopen ze met palmolie gevulde waterflessen en zakken vol gedroogde schelpdieren aan tussenhandelaren op de boot. Aan toeristen die afstappen. Aan wie moet ze nu verkopen, vraagt de vijftigjarige Diop. Zelfs de eilandbewoners zijn naar het vaste land gegaan sinds de veerboot stopte. „Er is hier niets.”

Lees ook Senegal stemt voor politieke verandering: nieuwkomer Faye stevent af op presidentschap
Oppositiekandidaat Bassirou Diomaye Faye won zondag de Senegalese presidentsverkiezingen.

Het eilandje zal nog even moeten wachten. Twee weken geleden, op de avond voor het Offerfeest, vertrok vanuit Dakar eindelijk de Aline weer richting Ziguinchor, voor het eerst in tien maanden. Een gebeurtenis die samenviel met de komst van het nieuwe regime – al was het Macky Sall die hiertoe vlak voor zijn vertrek opdracht had gegeven. Maar van de drie schepen vaart vooralsnog alleen de Aline. En op Carabane wordt in ieder geval de komende weken nog niet gestopt.

Vanwege een opknapbeurt van de haven daar, legt commandant Niang uit. Sowieso moet nog het nodige gebeuren, waaronder baggerwerk, want na maanden stilstand heeft verschuivend zand de vaarroute op sommige plekken een stuk smaller gemaakt. Het is spijtig dat het zo lang heeft geduurd, zegt hij. Maar uit Dakar klonk dat het moest. Om veiligheidsredenen. Zo kreeg hij destijds de opdracht een schip te ontruimen omdat „een molotovcocktailexpert” aan boord zou zijn.

Of hij dat terecht vond, laat de marinier diplomatiek in het midden. Maar, zegt hij, het was een „ouf de soulagement” de Aline weer te zien aanmeren. Een zucht van verlichting. „Voor iedereen.”

Ramp

Het valt hem alles mee. Ousmane Sama (24), zwarte sneakers, zwarte jeans en een zwart T-shirt met daarop het logo van Gucci, kijkt bijna stralend naar het voorbijglijdende landschap, een trui op zijn hoofd tegen de zon die op het witte dek weerkaatst. Het is zijn eerste keer op deze veerboot, zegt Sama, die zijn broer in Dakar gaat opzoeken. Eerder durfde hij niet. Hij wilde het lot niet tarten. „Vanwege de Joola.” Een zin die voor niemand in de Casamance uitleg behoeft. De Joola was een van de voorgangers van de huidige veerboten. Op 26 september 2002 werd het schip overvallen door een tropische storm en kapseisde voor de Gambiaanse kust. Officieel kwamen daarbij 1.863 mensen om het leven (nabestaanden spreken van zeker 1.950 doden), meer dan bij het zinken van de Titanic. Onder de slachtoffers waren ook twee Nederlanders, een broer en zus uit Groningen.

De storm speelde slechts een bijrol bij de ramp. Nalatigheid van het leger, dat destijds de leiding had over de veerdienst vanwege de opstand in Casamance, bleek de hoofdoorzaak. Procedures werden niet nageleefd, inspecties niet uitgevoerd. Op die noodlottige dag had het tachtig meter lange schip meer dan 1.900 passagiers aan boord, waar officieel plek was voor 580 mensen. Vracht was niet vastgemaakt. Op beelden is te zien hoe het schip al bij vertrek uit de haven een kant op helde.

Khadiatou Diop houdt een foto in haar hand van haar moeder. Zij was aan boord van de Joola, de veerboot die in 2002 voor de kust van Gambia kapseisde. Links een foto van de Joola uit 1995. Khadiatou Diop komt niet voor in het verhaal.

Foto’s: Sylvain Cherkaoui/Panos Pictures/ANP

Slechts 64 passagiers overleefden die hel. Een jaar later seponeerde de Senegalese staat het strafrechtelijk onderzoek. Alleen de kapitein van het schip, die zeer waarschijnlijk mee zonk naar de bodem, werd als schuldige aangewezen. Naast de haven in Ziguinchor wordt nu de laatste hand gelegd aan een museum en herdenkingsplek, gelijkend op het voorsteven van de Joola.

Zelf was hij pas twee toen het gebeurde, zegt Sama. Maar overal om hem heen hadden mensen dierbaren verloren. Honderden studenten die naar Dakar gingen voor hun examens. Een heel jeugdelftal en hun coach. Sama’s buren. Die schaduw bleef hangen. En blijft hangen, ook al zijn de veiligheidsmaatregelen op de huidige vloot veerboten veel strikter.

Als uren later in het nog nachtelijke donker de lichtjes van Dakar in zicht komen, vegen enkele mannen en vrouwen die gewikkeld in dikke dekens de nacht op het koele dek doorbrachten de slaap uit hun ogen. De 55-jarige Chistoph Ndecky, zelf met een muts op en een jas met bontkraag aan, vertelt dat zijn zus hem een fou noemde, een gek, toen ze hoorde dat hij zo naar Dakar zou reizen. Ze was ervan overtuigd dat er wat met het schip zou gebeuren, lacht hij. Volgens Ndecky gingen er verhalen rond dat ze de haven niet zouden halen. „Omdat de veerboot zo lang had stilgelegen.”

Zelf maakte de voormalig manager bij een cashewexporteur zich geen zorgen. Heb je gezien hoe mensen op de weg rijden? Dan voelt hij zich hier een stuk veiliger. „Plus, je krijgt het landschap erbij.”

Foto John Wessels
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 4 mei 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in